Een wetenschappelijke kijk op de voordelen, toepassingen én de mythes
Binnen de paardenvoeding is bietenpulp al jarenlang een onderwerp van discussie. Door sommigen geroemd als vezelrijke supervoeding, door anderen gewantrouwd of zelfs vermeden. Onterecht. Want bietenpulp is, mits correct toegepast, een waardevolle aanvulling in het rantsoen van veel paarden. In deze blog ontrafelen we de feiten, onderbouwen we de voordelen én ontkrachten we enkele hardnekkige misverstanden.
Wat is bietenpulp eigenlijk?
Bietenpulp is het vezelrijke restproduct dat overblijft na de winning van suiker uit suikerbieten. Het bevat weinig suiker (ondanks de naam!) en wordt verkocht in verschillende vormen: los, in vlokken of als pellets. Vaak wordt het geweekt voor gebruik, wat de verteerbaarheid en wateropname verbetert.
Hoewel het technisch geen hooi is, wordt bietenpulp vanwege het hoge vezelgehalte beschouwd als een aanvullende ruwvoerbron. Het is rijk aan goed fermenteerbare vezels zoals pectine, en heeft een relatief lage fractie onoplosbare ruwe celstof.
Voedingswaarde en samenstelling
-
Ruwe celstof: 15–20%
-
Zetmeel: <3%
-
Suiker (as fed): 5–10%, afhankelijk van type en melasse
-
Eiwit: Gemiddeld 8–10%
-
Calcium: Hoog (0,6–1%)
-
Fosfor: Lager dan calcium
Door het lage zetmeel- en suikergehalte is bietenpulp uitermate geschikt voor paarden met insulineresistentie, EMS of andere stofwisselingsproblemen. Kies dan wel voor de ongemelasseerde variant.
Verteerbaarheid en energievoorziening
Een van de grootste voordelen van bietenpulp is de hoge verteerbaarheid van de vezels. Paarden halen energie uit de fermentatie van vezels in de blinde en dikke darm. De vezels in bietenpulp worden sneller en efficiënter gefermenteerd dan die in hooi.
Volgens Dr. Burt Staniar (Penn State University):
“De vezels in bietenpulp zijn anders dan die in hooi. Ze leveren sneller beschikbare energie zonder de risico’s van zetmeelrijke krachtvoeders.”
Deze eigenschap maakt bietenpulp bijzonder geschikt voor:
-
Sportpaarden met verhoogde energiebehoefte
-
Lacterende merries
-
Paarden die spiermassa moeten opbouwen
Toepassing bij oudere paarden
Voor oudere paarden of paarden met gebitsproblemen is bietenpulp een uitkomst. Doordat het geweekt gevoerd wordt, is het makkelijk te kauwen en licht verteerbaar. Veel complete seniorenvoeders zijn zelfs gebaseerd op bietenpulp als vezelbron.
Effect op de darmgezondheid
Bietenpulp ondersteunt een gezonde microbiële balans in de dikke darm. De specifieke vezelstructuur bevordert een divers fermentatieprofiel en helpt zo om verstoringen (zoals diarree of FFWS) te voorkomen. Let wel: veranderingen in rantsoen moeten altijd geleidelijk gebeuren om het microbioom de kans te geven zich aan te passen.
Hydratatie en preventie van koliek
Een vaak vergeten voordeel: bietenpulp kan, eenmaal geweekt, grote hoeveelheden water vasthouden. Dit maakt het waardevol voor:
-
Paarden die slecht drinken (bijv. op wedstrijd of tijdens transport)
-
Preventie van verstoppingskoliek, zeker bij koud of droog weer
-
Ondersteuning bij herstel van uitdroging
🛑 Belangrijk: Bietenpulp moet altijd ruim geweekt worden. Ongeweekt voeren kan leiden tot verstopping of zelfs slokdarmverstopping. De gouden regel: minstens 3 delen water op 1 deel pulp. Bij voorkeur enkele uren laten weken.
Veelvoorkomende misverstanden over bietenpulp (en waarom ze niet kloppen)
Mythe
Feit
“Bietenpulp bevat te veel suiker.”
Ongemelasseerde pulp bevat minder suiker dan veel soorten hooi.
“Het is gevaarlijk voor paarden met hoefbevangenheid.”
Integendeel, het is vaak juist veilig – zolang je de juiste (ongemelasseerde) variant gebruikt.
“Paarden kunnen stikken in bietenpulp.”
Alleen als het droog of onvoldoende geweekt gevoerd wordt. Goed voorbereid is het juist veilig.
“Het vervangt hooi.”
Bietenpulp kan hooi aanvullen, maar niet volledig vervangen. Paarden hebben langvezelige structuur nodig voor kauwactiviteit en tandslijtage.
“Het is restafval en dus niet voedzaam.”
Het is bijproduct, maar rijk aan fermenteerbare vezels en een prima energiebron – mits correct ingezet.
“Bietenpulp verzuurt de darmflora”
Deze bewering komt voort uit een misvatting over hoe vezels gefermenteerd worden. Een goed aangepaste darmflora verwerkt bietenpulp zonder probleem.
En dit is nog lang niet het einde van de waslijst aan misverstanden en mythes die over bietenpulp de ronde doen.
Van vermeende suikerbommen tot verzurende darmvernielers – bietenpulp heeft het allemaal moeten ondergaan. Tijd om orde op zaken te stellen, gebaseerd op feiten in plaats van folklore.
Voor welke paarden is bietenpulp geschikt?
Eigenlijk voor (bijna) alle paarden. De unieke combinatie van goed fermenteerbare vezels, lage zetmeel- en suikerwaarden, en het aanpasbare karakter maakt bietenpulp tot een uiterst veelzijdige voedermiddel. Het is niet of bietenpulp geschikt is, maar hoe je het inpast in het rantsoen dat het verschil maakt.
Bietenpulp is bijzonder geschikt voor:
-
Sportpaarden en werkpaarden
die extra energie nodig hebben zonder de nadelen van zetmeelrijke krachtvoeders. -
Oudere paarden
met verminderde kauwcapaciteit of een gevoeliger verteringsstelsel. -
Paarden met overgewicht of een gevoelig metabolisme
zoals sobere rassen, EMS- of IR-patiënten: vezelrijk, vullend, maar calorisch efficiënt. -
Herstellende paarden
die baat hebben bij extra, makkelijk opneembare energie en ondersteuning van de darmgezondheid. -
Paarden met spijsverteringsproblemen
zoals gevoeligheid voor koliek, FFWS of maagklachten (mits correct ingezet en goed geweekt). -
Drachtige en lacterende merries
met verhoogde energiebehoeften zonder overmatige druk op de bloedsuikerspiegel.
In welke gevallen is voorzichtigheid geboden?
-
Bij eenzijdige rantsoenen waarbij bietenpulp een groot deel van het voer uitmaakt, moet je letten op de calcium-fosforbalans.
-
Bij onvoldoende of geen inweking: risico op slokdarmverstopping of maagproblemen.
-
Bij paarden met een zeer lage energiebehoefte moet de portie aangepast blijven om onnodige energie-inname te beperken.
Conclusie
Bietenpulp is geen wondermiddel, maar ook geen risicovoeder. Het is een degelijk, goed onderzocht en functioneel voedermiddel dat – mits afgestemd op het individuele paard – bij vrijwel elk rantsoen zijn plaats kan vinden. Het draagt bij aan darmgezondheid, energievoorziening, hydratatie en conditiebehoud. En dat maakt het tot een stuk minder “controversieel” dan vaak wordt beweerd.