Structuur, variatie en impact op het paard
Wie weidegang zegt, zegt gras. En wie gras zegt, zegt… fructanen. Deze ogenschijnlijk onschuldige koolhydraten zijn berucht in de wereld van paardeneigenaren, maar tegelijk ook vaak slecht begrepen. Fructanen zijn niet zomaar ‘suikers’ — ze zijn complex in structuur, variabel in voorkomen, en hebben een uitgesproken effect op het spijsverteringsstelsel van paarden. In deze blog duiken we dieper in de biochemie van fructanen, onderzoeken we hun variatie binnen grassoorten en leggen we uit waarom deze koolhydraten zo’n risico vormen voor bepaalde paarden.
Wat zijn fructanen eigenlijk?
Fructanen zijn koolhydraten opgebouwd uit ketens van fructosemoleculen, verbonden via fructosyl-fructosebindingen. Ze behoren tot de groep oligosachariden en komen in de natuur vooral voor in grassen van het gematigde klimaat. In tegenstelling tot zetmeel worden fructanen niet afgebroken in de dunne darm van het paard — omdat het paard niet over de benodigde enzymen beschikt — maar komen ze onverteerd in de dikke darm terecht.
Dat maakt ze niet alleen moeilijk verteerbaar, maar potentieel ook gevaarlijk.
Fructaantypen: inuline, levan en gramminaan
Fructanen zijn er in verschillende vormen, elk met een andere structuur:
-
Inulinetype: lineair opgebouwd, vooral aanwezig in tweezaadlobbige planten zoals paardenbloem (Taraxacum officinale) en madeliefje (Bellis perennis), maar ook in sommige grassen zoals timothee (Phleum pratense) en beemdlangbloem (Festuca pratensis).
-
Levantype (phlein): vertakte ketenstructuur, typisch voor monocotylen, en dominant in grassen zoals Engels raaigras (Lolium perenne) en kropaar (Dactylis glomerata).
-
Gramminanen: een minder bekend type dat voorkomt in bepaalde grassoorten, met meer complexe, gemengde ketenstructuren.
Het type fructaan beïnvloedt niet alleen de smaak en oplosbaarheid, maar mogelijk ook de fermenteerbaarheid in de darmflora van het paard.
Waar in de plant vinden we fructanen?
Fructanen worden opgeslagen als energiereserve in de plant, voornamelijk in de bladscheden en de onderste delen van de stengel — precies de delen die overblijven bij kort begraasde weilanden. Tijdens periodes van fotosynthese, wanneer de plant meer suikers produceert dan ze kan gebruiken, worden fructanen aangemaakt en opgeslagen. Bij groei, stress of herstel na maaien worden deze reserves weer aangesproken.
Fructaangehalte: van variatie tot verrassing
Niet alle grassen zijn gelijk wanneer het gaat om fructaanproductie. Zo staat Engels raaigras bekend om zijn hoge fructaangehalte, terwijl veldbeemdgras en timothee doorgaans lagere concentraties bevatten. Binnen één soort kunnen echter grote verschillen optreden tussen cultivars. Zo kan het ene perceel Engels raaigras fructaanarm zijn, en het andere juist extreem rijk — afhankelijk van zaadkeuze, bodemgesteldheid en beheer.
Bovendien fluctueert het fructaangehalte in de tijd:
-
Tijdstip: piek in de namiddag, minimum bij zonsopkomst (indien de nachttemperatuur >5°C).
-
Seizoen: in voor- en najaar kan het ‘s nachts te koud zijn voor groei, waardoor fructanen niet worden afgebroken en ‘s ochtends hoog blijven.
-
Stress: droogte, maaien of overbegrazing verhogen de opslag van fructanen.
-
Bemesting & watergift: stimuleren groei, waardoor opgeslagen fructanen ’s nachts beter worden verbruikt.
Wat gebeurt er in het paardenlichaam?
Wanneer fructanen de dikke darm bereiken, worden ze gefermenteerd door de microflora. Daarbij ontstaan vluchtige vetzuren en melkzuur. Bij overmatige inname leidt dit tot verzuring van het darmsysteem (darmacidose), een verschuiving in de bacteriële balans, afsterven van nuttige micro-organismen en het vrijkomen van endotoxinen. Die toxinen kunnen in de bloedbaan terechtkomen en processen in gang zetten die tot hoefbevangenheid leiden — een levensbedreigende aandoening.
Fructanen worden hierdoor geassocieerd met:
-
Hoefbevangenheid
-
Koliek
-
Diarree
-
Gedragsveranderingen
-
Verstoorde darmflora
Welke paarden lopen risico?
Niet elk paard zal even heftig reageren op fructanen. De grootste risicogroep:
-
Sobere rassen (Shetland, Haflinger, Fjord, Konik…)
-
Paarden met overgewicht of insulineresistentie
-
Paarden met een voorgeschiedenis van hoefbevangenheid
-
Oudere paarden met verminderde metabolische flexibiliteit
Deze dieren kunnen al bij een relatief lage inname van fructanen in de problemen komen.
Beheersmaatregelen: kennis is controle
Fructanen zijn niet per definitie ‘fout’. Gezonde paarden kunnen ze tot op zekere hoogte verdragen. Toch is voorzichtigheid geboden bij risicodieren.
Beheermaatregelen:
-
Introduceer weidegang geleidelijk in het voorjaar.
-
Laat risicopaarden niet grazen op korte, overbegraasde weides.
-
Beperk weidegang na koude nachten gevolgd door zon.
-
Gebruik een grasmasker, maar blijf de effectiviteit monitoren.
-
Overweeg hooi weken om het WSC-gehalte te verlagen.
-
Zorg voor voldoende ruwvoer ter buffer voor fermentatie.
-
Laat de samenstelling van je weide analyseren.
tot slot
Fructanen zijn een natuurlijk onderdeel van gras, maar hun impact op het paard hangt sterk af van type, hoeveelheid, timing en gevoeligheid. Wat voor het ene paard geen probleem vormt, kan voor een ander desastreus zijn. Kennis van fructaanbiologie en bewust weidebeheer maken het verschil tussen gezondheid en ziekte.