Innovaties en alternatieven voor oogst, opslag en rantsoensamenstelling
De vraag naar kwalitatief ruwvoer voor paarden is groter dan ooit. Klimaatverandering, intensief landgebruik en stijgende voederprijzen zetten de traditionele ruwvoerproductie onder druk. In een sector waar ruwvoer letterlijk de basis vormt van het rantsoen, is dat een uitdaging die we niet kunnen negeren. In deze blog duiken we in recente wetenschappelijke inzichten en innovatieve praktijktoepassingen op het vlak van oogsttechnieken, opslagmethoden en alternatieve vezelbronnen. Want wie paarden wil blijven voeden zoals de natuur het bedoelt heeft, moet vooruitdenken.
Ruwvoer: fundament van het paardenrantsoen
Paarden zijn van nature ontworpen om grote hoeveelheden vezelrijk plantaardig materiaal te verteren. Dit gebeurt grotendeels in de dikke darm, waar microben verantwoordelijk zijn voor de fermentatie van vezels tot vluchtige vetzuren — de belangrijkste energiebron voor het paard. Zonder voldoende kwalitatief ruwvoer raakt dit systeem uit balans, met verhoogd risico op koliek, maagproblemen, gedragsstoornissen en stofwisselingsziekten.
Maar het voorzien in die vezelbehoefte wordt er niet eenvoudiger op.
Klimaatdruk en landgebruik: knelpunten in de beschikbaarheid
Onderzoek wijst op meerdere factoren die de beschikbaarheid en kwaliteit van ruwvoer bedreigen:
-
Verschuivingen in vegetatiepatronen door klimaatverandering;
-
Toenemende concurrentie om landbouwgrond tussen voedselproductie, bio-industrie en stedenbouw;
-
Beperkte economische rendabiliteit van kwalitatief paardenhooi t.o.v. meer winstgevende gewassen.
Daarom is het van cruciaal belang om de productieketen van ruwvoer te optimaliseren — van veld tot voederbak.
Innovaties in oogsttechnologie: van timing tot droging
Precisielandbouw biedt hier een antwoord. Sensoren, drones en satellietbeelden maken het mogelijk om de optimale oogstdatum nauwkeurig te bepalen, afgestemd op de weersomstandigheden en het drogestofgehalte van het gewas.
Vooral warmeluchtdroging onder dak biedt perspectief: hooi wordt op het veld voorgedroogd en vervolgens verder gedroogd met warme lucht, idealiter opgewekt uit biogas. Zo blijft de bladstructuur beter behouden en blijft het risico op schimmelvorming minimaal. In vergelijking met klassiek veldhooi is deze methode duurzamer én voedzamer — maar voorlopig nog beperkt inzetbaar door de hoge investeringskosten.
Slimmere opslag: kwaliteit bewaren en verliezen beperken
Opslag is méér dan een droge schuur. Wetenschappelijk onderzoek benadrukt het belang van luchtdichte bewaring, beschermfolie met UV-filter, en het gebruik van microbiële inoculanten (zoals Lactobacillus-stammen) bij kuilvoer om bederf te voorkomen. In Duitsland en Zwitserland wordt ook geëxperimenteerd met opslag in anaerobe vergistingssystemen, waarbij reststromen energie opwekken — een interessante piste voor circulaire landbouw.
Alternatieven voor klassiek hooi: haalbaar en voedzaam?
De zoektocht naar alternatieve ruwvoerbronnen krijgt in heel Europa steeds meer aandacht. Een overzicht:
- Meerjarige grassen Zwenkgras en timotheegras hebben een hoge opbrengst, goed verteerbare vezelfractie en droogtetolerantie. Ze zijn daarom een interessant alternatief of aanvulling op traditioneel weidehooi.
- Vezelrijke bijproducten Bietenpulp, sojahullen en luzerne zijn bekende vezelbronnen met een hoge voederwaarde. Luzerne, rijk aan eiwit, calcium en magnesium, staat bekend als de ‘koningin van het ruwvoer’. Toch is het drogen van luzerne complex, met aanzienlijke bladafslag bij veldbewaring en hoge energiekost bij warme-luchtdroging (Cuddeford et al., 1992; Königer et al., 2022).((Cuddeford et al. 1992, Comparison between the nutrive value of short-cutting cycle, high temperature-dried alfalfa and timmothy grass for horses, Königer et al 2022, Is alfalfa hay an alternative to measdow hay in equine nutrition))
- Stro als vezelbron Stro wordt traditioneel als stalstrooisel ingezet, maar wint aan populariteit als vezelbron — zeker in rantsoenen voor paarden met beperkte energiebehoefte. Let op:
- Niet alle stro is gelijk. Haver- en gerstestro zijn beter verteerbaar dan tarwestro.
- Niet alle stro is gelijk. Haver- en gerstestro zijn beter verteerbaar dan tarwestro.
-
-
Ligninegehalte speelt een rol. Chemische en thermische behandelingen kunnen de verteerbaarheid verbeteren, maar over de effecten op de pre-cecale vertering bij paarden is nog weinig bekend.
-
Beperkte inzetbaarheid. Stro mag maximaal 40% van het ruwvoer uitmaken en moet geleidelijk over minstens drie weken geïntroduceerd worden.
-
Conclusie: de toekomst van ruwvoer vraagt om samenwerking
De toekomst van paardenrantsoenen vraagt meer dan nostalgie naar klassiek hooi. Het vereist innovatie, samenwerking en durf om alternatieven te verkennen — zonder in te boeten aan paardenwelzijn.
Door technologische vernieuwing te combineren met diepgaande kennis van het spijsverteringsstelsel van paarden, kunnen we ruwvoerproductie duurzamer maken én beter afstemmen op de noden van het dier. Daar ligt een gedeelde verantwoordelijkheid voor landbouwers, paardenhouders, nutritionisten en onderzoekers.
Want wie het paard centraal wil blijven stellen, moet ook zijn ruwvoer met visie benaderen.