Het voorjaar is een seizoen van contrasten: de ene dag graast je paard buiten, de volgende staat hij droog op stal.
Maar waar wij enkel een jas wisselen, kan zo’n wisseling het spijsverteringsstelsel van je paard flink uit balans brengen. Darmgezondheid vraagt om meer dan goed ruwvoer: ze vraagt om stabiliteit – ongeacht het weer.
Afwisseling in omgeving ≠ afwisseling in voeding
Veel paardeneigenaars passen het voerschema automatisch aan zodra het paard de weide op mag.
Maar een andere omgeving betekent nog niet dat ook het maagdarmkanaal van het paard klaar is voor een compleet ander menu.
Integendeel: juist in overgangsweken is rust in het voedingsmanagement belangrijk. Elke abrupte verandering vergroot de kans op fermentatiestoornissen, gasophoping of gedragsschommelingen.
Hooi niet schrappen bij de eerste grassprietjes
Een klassieker in het voorjaar: het hooi gaat eruit zodra het gras erin komt.
Maar jong gras bevat veel water, weinig structuur en suikers die snel gisten in de blinde en dikke darm.
Door hooi te blijven aanbieden, zorg je voor vezelstabiliteit en voorkom je dat het paard in één klap overschakelt naar een rantsoen dat de fermentatieprocessen overprikkelt.
Denk niet in termen van ‘gras of hooi’, maar ‘gras én hooi’ – met de nadruk op balans.
Suikergehalte in jong gras vs structuur in hooi
Voorjaarsgras ziet er onschuldig uit, maar bevat meestal (veel) meer dan 15% suikers op droge stofbasis – en weinig ruwe celstof.
Hooi, zeker van latere snede of stengelig weidehooi, biedt de onmisbare structuur die het verteringsstelsel vertraagt en stabiliseert.
Juist bij paarden met gevoelige darmen, EMS of PPID is dit contrast bepalend: het ene voedt, het andere verstoort.
Rantsoenvolgorde bij wisselende weidegang
Gaat je paard de ene dag zes uur op gras, en de andere dag niet? Dan is een vaste rantsoensamenstelling de hoofdzaak. Begin altijd met hooi vóór weidegang, beperk zetmeelrijke voeders tot ná arbeid en hanteer eventueel een schakelvoeder of balancer met extra vezels, vitaminen en mineralen.
Zo blijft de darmflora stabiel, ongeacht de weersvoorspellingen.
Extra aandacht voor gevoelige paarden
Gedrag, mestconsistentie en eetlust zijn de eerste signalen die je iets vertellen over hoe je paard reageert op de lente.
Sommige dieren zijn prikkelbaarder, reageren met wisselende mest of vallen plots af. Deze paarden profiteren het meest van een consistent, vezelrijk en licht verteerbaar basisrantsoen – en van eigenaren die luisteren met hun ogen.
conclusie
Een stabiel verteringsstelsel vraagt om een stabiel dieet.
Niet het weer, maar de darmflora bepaalt de regels. En die houdt niet van verrassingen. Door doordacht te voeren in overgangsweken – met aandacht voor vezels, fermentatiecapaciteit en rantsoenvolgorde – geef je je paard de beste kans op een gezond voorjaar. Niet op gevoel. Wel met verstand.