Hoefbevangenheid & rantsoen: verschillende oorzaken, verschillende aanpak

Intro

Hoefbevangenheid is een ernstige aandoening die de verbinding tussen het hoefbeen en de hoornwand aantast. Het is geen ziekte met één oorzaak, maar een syndroom dat op verschillende manieren kan ontstaan. Elke vorm van hoefbevangenheid vereist een aangepaste aanpak, en vooral het rantsoen speelt daarin een centrale rol. In deze module krijg je inzicht in de belangrijkste oorzaken van hoefbevangenheid en hoe je het rantsoen kunt afstemmen op de onderliggende problematiek. Ook gaan we in op groeiringen als zichtbaar signaal van voorgaande verstoringen.

Hoofdstuk 1: Hoefbevangenheid & rantsoen

Hoefbevangenheid (laminitis) is een ernstige aandoening waarbij de verbinding tussen het hoefbeen en de hoornwand verstoord raakt. De lamellen die deze verbinding vormen, raken ontstoken of beschadigd. Dat kan leiden tot pijn, hoefvervorming en in ernstige gevallen tot kanteling of verzakking van het hoefbeen.

Hoefbevangenheid kan zowel acuut als chronisch voorkomen, met of zonder duidelijke kreupelheid. De onderliggende oorzaak bepaalt het mechanisme én de juiste aanpak. Vooral het rantsoen speelt daarin een centrale rol.

Verschillende oorzaken, verschillende rantsoenen

Elke vorm van hoefbevangenheid vraagt een andere benadering. Hieronder vind je per type een overzicht van:

  • Voor welk type paard deze vorm typisch is
  • Het werkingsmechanisme
  • De aanbevolen rantsoenaanpak
  • Belangrijke aandachtspunten
  • Tools of checklists (indien van toepassing)

1. Endocriene hoefbevangenheid (EMS, insulineresistentie)

Typische paarden: sobere rassen, paarden met overgewicht, zichtbare vetophopingen (zoals een harde manenkam), verminderde insulinegevoeligheid.

Mechanisme: Chronisch verhoogde insulinespiegels veroorzaken vaatvernauwing in de lamellen, wat leidt tot verminderde doorbloeding en verzwakte verbindingen.

Rantsoenaanpak:

  • Ruwvoer met < 10% ESC + zetmeel
  • Hooi weken indien nodig (1 uur in warm water)
  • Geen granen of suikerhoudende voeders
  • Structuurrijk, vezelrijk basisrantsoen
  • Aanvulling met magnesium, omega-3, chroom en zink

Aandachtspunten:

  • Beperk weidegang bij risicoweer (koude nachten + zon)
  • Stuur gericht op gecontroleerd gewichtsverlies
  • Voorkom plotse veranderingen in het voer

2. Hormonaal gerelateerde hoefbevangenheid (PPID, stress-as)

Typische paarden: oudere paarden met PPID, dieren met seizoensgebonden ACTH-pieken, stressgevoelige types.

Mechanisme: Verhoogde cortisolspiegels tasten de insulinegevoeligheid aan en vergroten het risico op lamellaire schade.

Rantsoenaanpak:

  • ESC < 10%, constant beschikbaar
  • Geen krachtvoer, melasse of suikerrijke snacks
  • Energie uit vetten (lijnzaad, olie), niet uit zetmeel
  • Fyto-oestrogenen enkel op indicatie
  • Extra: vitamine E, magnesium, omega-3

Aandachtspunten:

  • Vooral het najaar is een risicoperiode
  • Minimaliseer stressfactoren (transport, alleen staan)

3. Inflammatoire of sepsis-gerelateerde hoefbevangenheid

Typische paarden: dieren na infectie, toxines, koliek, baarmoederontsteking of ernstige ziekte.

Mechanisme: Endotoxines veroorzaken systemische ontsteking en beschadiging van lamellen.

Rantsoenaanpak:

  • Mycotoxinevrij, hygiënisch hooi
  • Geen suikers of granen (vermijd fermentatiepieken)
  • Darmherstel: levende gisten, psyllium, prebiotica
  • Voldoende water en elektrolyten
  • Antioxidanten: vitamine E, selenium, omega-3

Aandachtspunten:

  • Observeer darmfunctie: mest, eetlust, gedrag
  • Bouw rantsoen en arbeid voorzichtig weer op

4. Traumatische of overbelasting-gerelateerde hoefbevangenheid

Typische paarden: dieren die langdurig één been ontzien (bv. bij letsel of abces aan de andere zijde).

Mechanisme: Chronische mechanische belasting veroorzaakt ischemie, ontsteking en schade aan lamellen.

Rantsoenaanpak:

  • Eiwit- en lysinerijk rantsoen (weefselherstel)
  • Micronutriënten: zink, koper, selenium
  • Extra: omega-3 en vitamine E
  • Licht verteerbare energie, geen krachtvoer

Aandachtspunten:

  • Herken tijdig overbelasting
  • Stem rantsoen af op herstelfase

5. Grasgerelateerde hoefbevangenheid (fructaan, NSC)

Typische paarden: sobere rassen en insulinegevoelige paarden met (onbeperkte) toegang tot rijke weides.

Mechanisme: Hoge fructaangehaltes in gras leiden tot insulinepieken en verstoring van de hoefverbinding.

Rantsoenaanpak:

  • Beperkte of geen weidegang bij risicoweer
  • Hooi geven vóór de weidegang
  • Gebruik graasmasker of stripgrazen
  • ESC + zetmeel in totaalrantsoen < 10%

Aandachtspunten:

  • Gebruik de FructaanAlert
  • Voorjaar en najaar zijn piekperiodes
  • Laat paarden nooit nuchter de wei op gaan

✅ Checklist : rantsoenaanpak bij hoefbevangenheid

Bij elk paard met (vermoeden van) hoefbevangenheid controleer ik of:

Is de download nog niet beschikbaar in jouw taal en wil je toch graag een exemplaar? Laat het ons weten! Stuur ons gerust een berichtje, dan kijken we graag wat we voor je kunnen doen.

Hoofdstuk 2: diagnostiek en preventie

Een goede diagnose en vroegtijdige herkenning zijn essentieel om hoefbevangenheid op tijd op te merken én te voorkomen. In dit hoofdstuk leer je waar je op moet letten, welke signalen vroegtijdig kunnen optreden en hoe je het management hierop afstemt.

Signalen die kunnen wijzen op (dreigende) hoefbevangenheid:

  • Warme hoeven of verhoogde polsslag in de voetarteriën
  • Atypische gang (voorzichtig stappen, korte passen, gewicht verleggen)
  • Paard wil plots niet meer draaien of bukken
  • Kreupelheid op harde ondergrond, vooral bij draaien
  • Divergente groeiringen in de hoefwand
  • Verandering in gedrag of eetlust (bijv. sloomheid, minder willen bewegen)

Monitoringtools

  • BCS (Body Condition Score): ideaal tussen 4,5 en 5,5, sobere rassen eerder 4,5 – 5
  • TES (Topline Evaluation Score): geeft inzicht in spierverloop en stofwisseling
  • Groeiringen: visuele barometer van interne verstoringen
  • Gedragsobservatie: subtiele signalen bij gevoelige paarden
  • FructaanAlert: verhoogd risico bij koud-zonnig weer

Diagnostische ondersteuning

  • Bloedonderzoek: ACTH (PPID), insulinerespons (EMS), ontstekingswaarden
  • Röntgenfoto’s: beoordelen van rotatie of kanteling hoefbeen
  • Mestonderzoek: darmflora, fermentatieverstoringen

Preventieve strategieën

  • Voeding aanpassen aan risicoprofiel (geen standaardaanpak!)
  • Weidegang beperken bij risico (voorjaar, najaar, vorst-zon-combinaties)
  • Supplementatie gericht op onderliggende oorzaak
  • Stress en overbelasting vermijden (mentaal én fysiek)
  • Regelmatige controle door hoefsmid, osteopaat of therapeut
  • Verankerde observatie: check wekelijks hoeven, gedrag en conditie

✅ Checklist : vroegtijdige signalen & preventie

Hoofdstuk 3: Geribbelde hoeven & groeiringen

Hoefgroeiringen – ook wel stressringen of groeilijnen genoemd – zijn zichtbare horizontale ribbels of lijnen op de hoefwand die parallel aan de kroonrand lopen. In een gezond paard groeien hoeven gelijkmatig en glad uit. Als de hoefwand echter tijdelijke groeiverstoringen ondergaat, bijvoorbeeld door stress, voeding, ziekte of hormonale veranderingen, ontstaan groeiringen.

Wat vertellen groeiringen?

Groeiringen zijn het resultaat van een onderbreking of vertraging in de hoornproductie. De afstand tussen de ringen en de mate van vervorming geeft informatie over het tijdstip en de intensiteit van de verstoring. Een onregelmatig patroon – met divergentie (bredere ring aan teen dan hiel) – kan duiden op chronische overbelasting of insulinegerelateerde hoefbevangenheid.

Oorzaken van groeiringen

  • Plotse rantsoenwijziging of overmaat aan suikers/fructaan
  • Hormonale verstoringen (PPID, seizoensgebonden veranderingen)
  • Pijn, stress, medicatie of ziekte
  • Darmproblemen, koliek of ontstekingen
  • Verwaarloosde of foutieve bekapping/beslag

Interpretatie

  • Symmetrisch, gelijkmatig: vaak seizoensgebonden, zonder acute pathologie
  • Asymmetrisch, divergent: wijst op verstoring in de biomechanica of stofwisseling
  • Meerdere ringen met korte tussenafstand: terugkerende of chronische belasting

Wat kun je ermee?

Groeiringen zijn waardevolle observatietools in combinatie met andere parameters zoals gang, temperatuur, pols en gedragsverandering. Ze vormen letterlijk een tijdslijn van het paardenleven en kunnen bijdragen aan vroegtijdige herkenning van (sub)klinische hoefbevangenheid.

Aanbevolen acties

  • Documenteer groeiringen met foto’s en data
  • Observeer of de ring divergente vorm heeft (breed aan de teen, smal aan de hiel)
  • Combineer observatie met rantsoenanalyse en gedragscheck
  • Raadpleeg een hoefbekapper of dierenarts bij ongerustheid

Normale versus pathologische groeiringen

Type groeiring Kenmerken Mogelijke oorzaak Actie vereist?
Fysiologisch (normaal) Fijn, symmetrisch, evenwijdig, gelijkmatig over alle hoeven Seizoenswisseling, rantsoenwijziging, lichte stress Nee
Divergent (wijd aan hiel) Asymmetrisch, vaak vooraan uitgesproken, meerdere ringen dicht op elkaar (Sub)klinische hoefbevangenheid, EMS of PPID Ja
Fever ring Diepe, duidelijke groeistop op alle hoeven Koorts, infectie, koliek, algemene stress Evaluatie gewenst
Toxisch Diepe insnijding, broze hoorn, evt. loslaten van wand Seleniumvergiftiging, schimmels, zwarte walnoot Dringend

Let op: het patroon is belangrijker dan het bestaan van één ring. Regelmatige opvolging en documentatie helpen je om tijdig te reageren bij subtiele veranderingen.

  • Documenteer groeiringen met foto’s en data
  • Observeer of de ring divergente vorm heeft (breed aan de teen, smal aan de hiel)
  • Combineer observatie met rantsoenanalyse en gedragscheck
  • Raadpleeg een (anatomisch) hoefbekapper of dierenarts bij ongerustheid

    Hoofdstuk 4: Olie in de voeding bij hoefbevangenheid

    Vetten spelen een belangrijke rol in het rantsoen van het paard – niet alleen als energiebron, maar ook als ondersteuning van ontstekingsremming, stofwisseling en celgezondheid. In het kader van hoefbevangenheid krijgt vooral omega-3 extra aandacht.

    Waarom vet in het rantsoen?

    • Vetten zijn efficiënte energiedragers zonder extra suiker of zetmeel – ideaal voor paarden met insulineresistentie
    • Ze ondersteunen de darmgezondheid, helpen bij vachtconditie en bevorderen celherstel
    • Specifieke vetzuren (omega-3) hebben ontstekingsremmende effecten

    Olie en hoefgezondheid

    Bij paarden met hoefbevangenheid kan suppletie met omega-3-vetzuren helpen om ontstekingsreacties in het lichaam te beperken. Er zijn aanwijzingen dat deze vetzuren een rol spelen bij de stabiliteit van de lamellen en de algehele doorbloeding.

    • ALA (alfa-linoleenzuur): komt voor in lijnzaad, chia, camelina; plantaardig omega-3, maar omzetting naar EPA/DHA is beperkt
    • EPA/DHA: rechtstreeks beschikbaar in visolie; effectiever qua ontstekingsremming dan ALA
    • GLA (gamma-linoleenzuur): aanwezig in teunisbloemolie; ondersteunt celmembranen en werkt licht ontstekingsremmend via een ander mechanisme

    Vergelijking: Visolie, Lijnzaadolie en Teunisbloemolie

    Kenmerk Lijnzaadolie (ALA) Visolie (EPA/DHA) Teunisbloemolie (GLA)
    Omega-type ALA EPA & DHA GLA
    Omzetting nodig? Ja (beperkt bij paard) Nee Nee
    Ontstekingsremmend effect Matig Sterk Licht/modulerend
    Bijwerkingen/allergie? Zelden Mogelijk Zelden
    Extra voordeel Goed verteerbaar Direct actief Ondersteuning huid/barrière

    Wanneer kiezen voor welke olie?

    • Lijnzaadolie: voor algemene ondersteuning en bij insulineresistentie zonder acute ontsteking
    • Visolie: bij acute of chronische ontstekingsbeelden, mits goed verdragen
    • Teunisbloemolie: bij huidproblemen, hormonale klachten of als mild alternatief voor visolie

    Aandachtspunten bij vetgebruik

    • Introduceer olie altijd geleidelijk
    • Let op houdbaarheid en oxidatie (gebruik koudgeperste oliën)
    • Combineer met antioxidant (zoals vitamine E)
    • Kies de olie op basis van het doel en de gevoeligheden van je paard

    ✅ Checklist : olie in het rantsoen

    Hoofdstuk 5: Logboek & hulp inschakelen

    Een goed logboek helpt je om het herstelproces van je paard gericht op te volgen. In de ENC-app komt binnenkort een interactieve logboekfunctie beschikbaar. Tot dan kun je zelf aan de slag met onderstaand schema.

    Wat noteer je in je logboek?

    • Datum van observatie of wijziging
    • Naam van het paard en locatie (stal/weide)
    • Rantsoenwijzigingen (wat, hoeveel, waarom)
    • Behandelingen (medicatie, supplementen, hoefzorg)
    • Hoefbevindingen (temperatuur, pols, stand, groei, ringen)
    • Gedrag en bewegingsbereidheid (kreupelheid, stijfheid, alertheid)
    • Mest, eetlust en andere fysieke signalen
    • Eventuele foto's van hoeven, lichaam, mest of weidecondities

    Gebruik & tips

    Gebruik dagelijks of wekelijks dezelfde opmaak om trends te herkennen. Deel dit logboek met je voedingsadviseur, hoefsmid of dierenarts voor betere samenwerking. In de app zal je per module toegang krijgen tot gekoppelde logboekitems, zodat je inzichten kunt linken aan wat je leert.

    ⬇️ Download logboektemplate (PDF)

    error: De inhoud van deze website is beschermd!