🧬 Fabel. En een gevaarlijke ook.
Het is een routine die er bij veel paardenhouders diep in zit: ontwormen zodra de lente eraan komt. “Beter voorkomen dan genezen,” klinkt het. Maar klopt dat nog wel?
De moderne parasietenaanpak zegt van niet.
Wormenbestrijding: van routine naar maatwerk
Vroeger werd ontwormd volgens vaste schema’s. Tegenwoordig is bekend dat blind ontwormen kan leiden tot resistentieontwikkeling bij wormen. Het is daarom essentieel om eerst mestonderzoek uit te voeren voordat tot ontworming wordt overgegaan
Risico’s van blind ontwormen
Resistentieontwikkeling: wormmiddelen verliezen hun effectiviteit.
Verstoorde darmflora: met gevolgen voor spijsvertering en immuunbalans.
Onnodige belasting: lever, darmwand en het hele metabolisme worden belast.
Een vaak vergeten aspect van ontwormen is dat niet elk wormmiddel tegen elke worm werkt.
Toch wordt er in de praktijk vaak “gewoon iets uit de kast gehaald” — zonder rekening te houden met:
het type worm (bijv. grote strongyliden, kleine strongyliden, spoelwormen, lintwormen, aarsmaden)
de levenscyclusfase (eieren, larven, volwassen wormen)
de tijd van het jaar
de effectiviteit van het product bij dat specifieke paard of bedrijf
❗ Veel ontwormmiddelen werken niet goed tegen larvale stadia van kleine strongyliden — net die groep die verantwoordelijk is voor ernstige darmproblemen én resistentie.
Daarbovenop blijkt uit onderzoek (Matthews, 2008; Nielsen et al., 2020) dat:
Resistentie voor benzimidazoles (zoals fenbendazol) wijdverspreid is
Spoelwormen bij jonge paarden resistentie ontwikkelen tegen ivermectine
Veel paardenhouders niet weten welk middel ze wanneer gebruikten — of waarom
wanneer wél ontwormen?
Jonge paarden (<3 jaar) hebben nog geen stabiele immuniteit opgebouwd tegen maagdarmparasieten. Voor deze groep is frequenter ontwormen soms nodig – maar ook hier helpt mestonderzoek om risico’s en schema’s beter af te stemmen.
wetenschappelijke onderbouwing
Blind ontwormen is achterhaald. Richtlijnen op basis van EPG, zoals beschreven door Nielsen et al. (2020) en Matthews (2008), tonen duidelijk aan dat resistentie voorkomen kan worden met risicogestuurde behandeling. Ook in België is dit het uitgangspunt van praktijkgerichte systemen zoals Wormiscope.
En jonge paarden?
Jonge paarden (<3 jaar) hebben nog geen stabiele immuniteit opgebouwd tegen maagdarmparasieten. Voor deze groep is frequenter ontwormen soms nodig – maar ook hier helpt mestonderzoek om risico’s en schema’s beter af te stemmen.
hoe vaak moet je mestonderzoek doen?
Voor volwassen paarden geldt: 3 tot 4 keer per jaar, verspreid over het beweidingsseizoen.
Jongere dieren (<3 jaar) hebben vaker controle nodig.
Na een ontworming is het bovendien zinvol om later een reductietest te doen om te controleren of het middel effectief was. De periode waarin dit moet gebeuren hangt af van het gebruikte ontwormmiddel.
Conclusie
Ontwormen vóór het graasseizoen is geen vast gegeven — tenzij mestonderzoek uitwijst dat het nodig is.
Niet de kalender, maar de labresultaten bepalen wat verstandig is.