❄️ Fabel.
Dat paarden in de winter meer energie nodig hebben, klopt. Maar het idee dat je dat automatisch moet compenseren met krachtvoer, is een hardnekkige misvatting.
In de koude maanden verhoogt de energiebehoefte inderdaad—zeker bij paarden die veel buiten staan of weinig vetreserve hebben. Maar dat wil niet zeggen dat je er meteen een schep krachtvoer moet ingooien. Integendeel: extra vezels in de vorm van ruwvoer is een veiligere, natuurlijkere en effectievere manier om aan die extra behoefte te voldoen.
Thermoregulatie = Ruwvoerwerk.
Ruwvoer genereert warmte De vertering van ruwvoer levert warmte op – veel meer dan krachtvoer. Het is het fermentatieproces in de dikke darm dat het paard van binnenuit verwarmt. Een paard dat het koud heeft, heeft dus in de eerste plaats behoefte aan meer vezels, niet aan meer zetmeel.
Krachtvoer verhoogt het risico op maagzweren, insulineresistentie of hoefbevangenheid als het lukraak wordt toegevoegd zonder rantsoenberekening.
Thermoregulatie is individueel: een geschoren sportpaard met een strak schema vraagt wat anders dan een sobere pony met een dikke wintervacht.
Wanneer wél bijvoeren?
Soms volstaat extra hooi niet, bijvoorbeeld bij oudere paarden, paarden met slechte tanden, magere dieren of bij echt extreme kou. Maar zelfs dan is krachtvoer niet altijd de juiste oplossing. Denk liever in termen van energie uit vetten of vezelrijke mash-achtigen, afgestemd op het individu.
Wat telt, is de context.
Een sobere IJslander in winterrust heeft andere noden dan een volbloed in training. Kijk naar arbeid, ras, lichaamsconditie én de omgevingstemperatuur voor je die voeremmer bijvult.
Conclusie
Meer krachtvoer in de winter? Alleen als een rantsoenanalyse dat onderbouwt. Meer ruwvoer, warm water en beschutting zijn vaak alles wat nodig is.