Een hooiland is geen graasweide. Waar paardenweides regelmatig begraasd worden, vraagt hooiland om groei, rust en timing. Hooilandbeheer is veel meer dan gras maaien: het is een samenspel van bodemgezondheid, grassoorten, kruiden, maaitiming en oogsttechniek. Deze factoren bepalen samen de voedingswaarde, veiligheid en smakelijkheid van het eindproduct: veilig en voedzaam hooi met voldoende structuur, zonder overmaat aan suikers of eiwitten.
Een goed beheerd hooiland levert niet alleen hoogwaardig ruwvoer, maar bevordert ook biodiversiteit, bodemleven en ecosysteemstabiliteit.
1. Timing van maaien
et moment van maaien is de belangrijkste factor die de voedingswaarde van het hooi beïnvloedt.
▸ Vroege snede (voor de bloei van grassen)
- Voedingswaarde: In dit stadium bevatten grassen en kruiden meer eiwit, suikers, vitaminen en mineralen, maar minder vezels.
- Geschikt voor: jonge paarden, drachtige merries en sportpaarden met hogere energiebehoefte.
- Risico: bij te vroege maaibeurt kan het drogen moeilijker zijn en is de opbrengst iets lager.
▸ Late snede (na bloei)
- Voedingswaarde: Na de bloei neemt het vezelgehalte (NDF, ADF) toe en dalen de eiwit- en suikerwaarden.
- Geschikt voor: sobere rassen, oudere paarden of dieren met metabool syndroom (EMS) ou résistance à l'insuline.
- Voordeel: lagere fructaanconcentratie, dus veiliger voor gevoelige paarden.
▸ Herhaalde sneden
Een tweede of derde maaibeurt kan de plantstructuur verbeteren en de diversiteit bevorderen, mits de rusttijd tussen snedes voldoende is.
Onderzoek toont aan dat herhaalde maaibeurten een positief effect hebben op grasgroei, voedingswaarde et plantendiversiteit, mits het beheer aangepast wordt aan de lokale omstandigheden (Bumb et al., 2016; Wróbel et al., 2025).
2. Gras- en kruidenkeuze
Een gezonde hooilandmix voor paarden bestaat doorgaans uit 70–80% grassen et 20–30% kruiden en bloemen. De juiste samenstelling verhoogt de voedingswaarde, biodiversiteit et bodemweerbaarheid.
▸ Grassen (70–80% van het mengsel)
| Soort | Eigenschappen | Opmerkingen |
|---|---|---|
| Timothee (Phleum pratense) | Laag fructaangehalte, smakelijk, structuurrijk | Zeer geschikt voor paarden met suikergevoeligheid |
| Veldbeemdgras (Festuca pratensis) | Stevig, goed herstel na maaien, winterhard | Geschikt voor begrazing en hooi |
| Kropaar (Dactylis glomerata) | Droogtetolerant, hoge opbrengst, voedzaam | Let op: bij late bloei vormen zich stekelige aren die mondirritatie kunnen veroorzaken; veilig bij vroege maaibeurt vóór aarvorming |
| Roodzwenkgras (Festuca rubra) | Fijnbladig, droogtetolerant | Goede structuurdrager, mengsoort voor kruidenrijk hooi |
⚠️ Kropaar: maaitiming cruciaal
Kropaar is een hoge opbrengstsoort, droogtetolerant en voedzaam, maar het vormt stevige halmen en scherpe aren zodra het vol in bloei of zaadstadium komt.
In dat stadium kunnen de bloeiwijzen hard en stug worden en irritatie of kleine wondjes veroorzaken aan:
- het mondslijmvlies (tandvlees, lippen, tong),
- of bij gevoelige paarden zelfs aan het neusslijmvlies bij opname van stoffig hooi.
Daarnaast heeft kropaar de neiging om stugge pollen te vormen, wat het hooi minder smakelijk maakt.
Wat wetenschappelijk bekend is:
Onderzoek naar ruwvoersoorten (o.a. Wróbel et al., 2025; Frame, 2019, Grassland Forage Crops Handbook) laat zien dat kropaar:
- in vroeg vegetatief stadium (voor aarvorming) uitstekend ruwvoer levert;
- maar in late bloei een sterke toename in lignine (onverteerbare vezel) en siliciumafzetting vertoont, waardoor het ruwvoer harder en prikkelender wordt.
Advies voor hooiland met kropaar
Kropaar kan veilig en nuttig zijn, mits goed beheerd:
- Maaien vóór aarvorming (vóórdat de halm “schiet”):
→ zachte bladeren, goede verteerbaarheid, geen irritatiegevaar. - Vermijd late snede of te lang uitgestelde oogst:
→ stugge, stekelige aren worden dan een probleem. - Meng met fijnbladige grassen (zoals timothee, veldbeemd, roodzwenk) om structuur en smakelijkheid te verbeteren.
- Controleer hooi visueel en manueel: voel of er harde aren of scherpe halmen in zitten, zeker bij paarden met gevoelige monden of oudere dieren.
Samenvatting
| Aspect | Vroeg gemaaide kropaar | Laat gemaaide kropaar |
|---|---|---|
| Textuur | Zacht, bladachtig | Hard, stug, scherp |
| Voedingswaarde | Hoog eiwit, goed verteerbaar | Laag eiwit, hoog lignine |
| Risico voor paarden | Laag | Mogelijk irritatie in mond/neus |
| Aanbevolen gebruik | Hooi voor sport- of jonge paarden | Liever vermijden of mengen |
Kropaar is niet per se gevaarlijk, maar tijdstip van maaien is cruciaal. Bij te late snede kan het steekachtig en onaangenaam zijn voor paarden. In een vroeg gesneden, goed gemengd hooilandmengsel blijft het echter een waardevolle, droogtetolerante grassoort.
▸ Kruiden en bloemen (20–30%)
Kruiden verhogen de biodiversiteit, smaak et voedingswaarde van het hooi:
| Soort | Functie | Opmerkingen |
|---|---|---|
| Smalle weegbree (Plantago lanceolata) | Vezelrijk, ondersteunt spijsvertering | Stimuleert speekselproductie |
| Cichorei (Cichorium intybus) | Diepe wortels verbeteren bodemstructuur | Lage suikers, positief voor darmgezondheid |
| Rolklaver (Lotus corniculatus) | Stikstofbindend, laag suikergehalte | Goed alternatief voor rode klaver |
| Duizendblad (Achillea millefolium) | Bevordert insectenrijkdom | Verbetert droogteresistentie |
Studies tonen aan dat plantendiversiteit de ruwvoerkwaliteit én microbiële gezondheid in de paarden-darm positief beïnvloedt (Hoffman et al., 2013; Blaix et al., 2023).
⚠️ Vermijd soorten met hoog suiker- of fructaangehalte (zoals witte klaver in late groei) en let op giftige planten (zoals jacobskruiskruid).
3. Bodemgezondheid en bemesting
Een levende, evenwichtige bodem vormt de basis van duurzaam hooiland.
| Parameter | Richtwaarde | Functie |
|---|---|---|
| pH | 6,0–6,5 | Optimale nutriëntenopname en kruidenvestiging |
| Stikstofgift | Laag tot matig | Te veel stikstof bevordert snelgroeiende grassen ten koste van kruiden |
| Organische stof | 3–5% | Bevordert vochtvasthoudend vermogen en bodemleven |
Gebruik bij voorkeur organische mest of compost i.p.v. kunstmest. Onderzoek toont aan dat biologisch actieve bodems beter bestand zijn tegen verdichting, droogte en ziekten, en bijdragen aan langdurige productie (Brussaard et al., 2007)
4. Maaitechniek en hooiopbrengst
Je kunt op papier de meest ideale omstandigheden hebben – een gezonde bodem, evenwichtige bemesting en de mooiste grassen – maar de oogsttechniek bepaalt uiteindelijk zowel de qualité als de kwantiteit van het hooi. De oogsttechniek omvat alle handelingen tussen maaien en opslag van het hooi. Dus niet alleen wanneer je maait, maar ook hoe je het hooi droogt, keert, harkt (dus ruggen of wiersen maakt) en opslaat. Elke stap heeft invloed op de kwaliteit en voedingswaarde van het eindproduct.
- Maaien – het startpunt van het behoud van de kwaliteit
- Te vroeg maaien → te weinig structuur, moeilijk te drogen, kans op schimmel.
- Te laat maaien → te veel vezel, te weinig eiwit en energie.
- Gebruik van scherpe messen is een must: botte messen “scheuren” de stengels waardoor sapverlies optreedt en dus verlies aan suikers en oplosbare eiwitten.
💡 Vuistregel: Maaien bij zonnig, droog weer met lage luchtvochtigheid geeft het meest stabiele droogproces.uistregel: Maaien bij zonnig, droog weer met lage luchtvochtigheid geeft het meest stabiele droogproces.
- Drogen en keren – behoud van voedingsstoffen
Tijdens het drogen verdampt water uit het gewas. Het doel is dus om droog hooi te produceren zonder te veel verlies van blad, vitaminen en suikers.- Te intensief keren (zeker bij fijnbladige grassen of kruiden) zorgt dat de bladeren afbreken en verloren gaan → minder eiwit en mineralen.
- Te weinig keren → onregelmatige droging → risico op schimmel en broei in de baal.
💡 Optimale strategie: 2–3 keer keren, vooral in de eerste 24 uur na maaien. Daarna alleen nog luchtig schudden om bladverlies te beperken.
- Harken – ruggen of wiersen maken
Wanneer het hooi bijna droog is (ongeveer 80–85% droog), wordt het samengeharkt in rijen – de ene noemt het ruggen, de ander wiersen.- Te vroeg harken (bij te nat hooi) leidt tot opwarming en schimmelvorming in de baal.
- Te laat harken (bij te droog hooi) geeft stofvorming en verlies van blad
💡 Tip: Idealiter hark je bij een luchtvochtigheid onder 60% en met minimale zonintensiteit, om verbranding van blad te voorkomen.
- Persen en opslag
- Persdruk: Te hoge druk bij nog vochtig hooi verhoogt kans op broei (warmteontwikkeling door microbieel proces).
- Opslagcondities: Droog en goed geventileerd, met voldoende ruimte tussen balen om warmte af te voeren.
Zelfs bij perfect gedroogd hooi kan verkeerde opslag nog leiden tot kwaliteitsverlies, zoals: - Verkleuring (door UV-licht),
- Verlies van aroma en vitamines,
- ou ontwikkeling van stof en mycotoxinen (gevaarlijk voor paarden met luchtwegproblemen).
Samenvattend
| Fase | Belangrijk punt | Gevolg voor voedingswaarde |
|---|---|---|
| Maaien | Snijmoment & scherp mes | Minder sapverlies, meer suikers |
| Drogen & keren | Regelmatig maar voorzichtig | Minder bladverlies, behoud vitaminen |
| Wiersen | Alleen bij bijna droog hooi | Minder broei, betere geur en structuur |
| Persen & opslag | Droog en luchtig opslaan | Minder mycotoxinen, langer houdbaar |
Kort samengevat:
De oogsttechniek bepaalt de voedingswaarde omdat elk handeling – van maaien tot opslag – invloed heeft op:
- het verlies aan voedingsstoffen (suikers, eiwitten, mineralen),
- het risico op schimmelvorming, en
- de smakelijkheid en verteerbaarheid voor paarden.
Anders gezegd: zelfs het beste gras verliest zijn waarde als het verkeerd wordt geoogst of bewaard.
5. Biodiversiteit en veerkracht
Kruidenrijke hooilandpercelen dragen niet alleen bij aan paardenwelzijn, maar versterken het hele ecosysteem:
- Bestuivers: kruiden als cichorei en duizendblad trekken bijen, hommels en zweefvliegen aan.
- Bodemleven: diepe wortels verbeteren drainage, koolstofopslag, nutriëntenkringloop en waterhuishouding.
- Veerkracht: afwisselend hooien en begrazen voorkomt erosie en bevordert herstel van de grasmat.
Diverse studies bevestigen dat kruidrijke hooilanden beter bestand zijn tegen klimaatstress en tegelijkertijd voedingsrijker ruwvoer leveren
Praktische aanbevelingen
- Begin met een proefperceel (0,1–0,2 ha) om zaadmengsel en beheer te evalueren.
- Zaai ondiep (0,5–1 cm) en rol licht aan voor goed bodemcontact.
- Houd regenval, temperatuur en bodemvocht bij: dit beïnvloedt kieming en opbrengst.
- Monitor en analyseer de kwaliteit van het hooi (structuur, geur, analyse) en pas maairitme en bemesting jaarlijks aan.
- Noteer maaimomenten, neerslag en bodemvocht om opbrengst en kwaliteit te monitoren.
Bronnen en literatuur
| Nr. | Artikel | Belangrijkste bevindingen relevant voor hooilandbeheer |
|---|---|---|
| 1 | Wróbel, B., Zielewicz, W., & Paszkiewicz-Jasińska, A. (2025). Improving Forage Quality from Permanent Grasslands to Enhance Ruminant Productivity. Agriculture, 15(13), 1438. DOI: 10.3390/agriculture15131438 (MDPI) | Reviewartikel over permanent grassland in Europa. Behandelt selectie van plantensoorten, maaitiming, bemesting en diversiteit; benadrukt dat oogstdatum en soortensamenstelling sterk de voederwaarde bepalen. |
| 2 | Bumb, I., Garnier, É., Bastianelli, D., Richarte, J., Bonnal, L., & Kazakou, E. (2016). Influence of management regime and harvest date on the forage quality of rangelands plants: the importance of dry matter content. AoB Plants, 8, plw045. DOI: 10.1093/aobpla/plw045 (PMC) | Studie in Mediterraanse rangelanden: droogstofgehalte, vezels (NDF), stikstofgehalte (NC) en verteerbaarheid (DMD) variëren sterk met oogstdatum, plantdeel, groeivorm en beheer. Vroege snede geeft meestal hogere verteerbaarheid en eiwitgehalte. |
| 3 | Management Influence on the Quality of an Agricultural Soil Destined for Forage Production… Sustainability, 2021, 13(9), 5159. DOI: 10.3390/su13095159 (MDPI) | Dit artikel vergelijkt verschillende beheersstrategieën, gewassen en organische stoffen; laat zien dat bodembiologische en fysisch-chemische indices (pH, organische stof, bodemleven) een belangrijke rol spelen in voederproductie en hooiopbrengst. |
Conclusie
Duurzaam hooilandbeheer vraagt om balans tussen opbrengst, voedingswaarde en ecologie. De sleutel ligt in goede bodemzorg, doordachte mengsels en precies getimede maaibeurten. Wetenschappelijk onderbouwd beheer is zo de brug naar een gezonde kringloop tussen bodem, plant en dier. Voor paarden betekent dat: veilig, smakelijk en uitgebalanceerd hooi en voor de hooiboer: een veerkrachtig, productief perceel dat ook de natuur ten goede komt.


