Supplementen voor paarden: the good, the bad en de nutteloze

Een wetenschappelijk onderbouwde blik op wat werkt – en wat niet

De supplementenmarkt voor paarden groeit razendsnel. Van glanzende jassen tot soepele gewrichten en een rustige darmwerking: voor elk ‘probleem’ is er een potje. Maar wat zeggen de feiten? Wat doet echt iets in het paardenlichaam — en wat is marketing in een mooie emmer?

Als onafhankelijke paardenvoedingsadviseur neem ik je mee in de wetenschap achter supplementen. Geen merkenpraat, geen verkooppraatjes. Wel: kritisch, genuanceerd en met oog voor het paard.

1. Voedingssupplementen: noodzakelijk of overbodig?

Vitamines en mineralen
In een ideaal scenario dekt een uitgebalanceerd rantsoen de volledige behoefte aan micronutriënten. In de praktijk zien we echter regelmatig tekorten, vooral bij paarden die:

  • enkel hooi zonder analyse krijgen,

  • op schrale weides lopen,

  • een verhoogde behoefte hebben (bijv. sportpaarden, drachtige merries of herstellende dieren).

Een gerichte, op analyse gebaseerde aanvulling kan dan wél verschil maken. Blind supplementeren daarentegen, vergroot het risico op onbalans of overdosering.

Wetenschappelijk weetje: Chronische oversuppletie van selenium of kopertekort komt vaker voor dan je denkt — met mogelijk ernstige gevolgen.

Omega 3-vetzuren
Vanuit lijnzaad, chiazaad of visolie: omega-3’s zijn de superhelden onder de vetzuren. Ze spelen een rol in ontstekingsmodulatie, ondersteunen huid, longen en gewrichten, en kunnen zelfs gedrag beïnvloeden.

Maar: de verhouding met omega-6 én de bron zijn bepalend. Sommige plantaardige oliën bevatten wél veel vet, maar nauwelijks biologisch actieve omega-3. Visolie daarentegen bevat de werkzame vormen EPA en DHA, die in wetenschappelijke studies duidelijke ontstekingsremmende en andere positieve effecten laten zien. Hoewel visolie voor paarden van nature minder voorkomend is, en niet elk paard het even goed verdraagt, is het in specifieke gevallen wél een waardevolle en krachtige optie — mits correct gedoseerd en van hoogwaardige kwaliteit.

2. Gewrichtsondersteuning: hype of hoop?

Glucosamine & chondroïtinesulfaat
Populair bij oudere of intensief getrainde paarden. Studies tonen gemengde resultaten. Sommige paarden lijken baat te hebben, anderen niet. Belangrijk is de juiste dosering, toedieningsvorm en… verwachtingen. Het zijn geen wondermiddelen.

Hyaluronzuur
Effectief als injectie in het gewricht, bewezen in zowel humane als veterinaire geneeskunde. Orale toediening? Daar is nog discussie over. Sommige studies tonen verbeterde bewegingsvrijheid, andere spreken van verwaarloosbaar effect.

Let op: gewrichtsproblemen zijn zelden alleen met supplementen op te lossen. Onderliggende oorzaken, beweging en rantsoen spelen minstens even grote rollen.

3. Darmgezondheid: fundament of marketingtool?

Probiotica
Levenden micro-organismen die de darmflora ondersteunen — althans, in theorie. De werkzaamheid hangt sterk af van de stam, de levensvatbaarheid bij toediening, en of ze überhaupt in het darmmilieu kunnen overleven.

In de praktijk? Slechts een handvol stammen is goed onderzocht bij paarden, en de resultaten zijn niet altijd overtuigend.

Prebiotica
Denk aan MOS, FOS, pectine en andere niet-verteerbare vezels die gunstige bacteriën voeden. Interessant bij darmverstoring of antibioticagebruik, maar opnieuw: weinig paard-specifiek onderzoek.

Onderzoeksnood: Veel studies zijn gebaseerd op andere diersoorten. Wat werkt bij varkens of mensen, werkt niet automatisch bij een paard.

4. Symbolisch versus effectief: hoeveel is genoeg?

Veel paardensupplementen wekken de indruk van werkzaamheid, maar wie de samenstelling écht onder de loep neemt, ontdekt vaak een ander verhaal. Een veelvoorkomend probleem? De hoeveelheid werkzame stof ligt ver onder de dosis die in studies als effectief werd aangetoond.

Een voorbeeld: Een studie toont aan dat 10.000 mg MSM per dag nodig is voor ontstekingsremmend effect bij een paard. Het supplement op het schap bevat… 1.000 mg per dagdosering. Dat is een tiende van wat nodig is voor een bewezen effect.

Resultaat? Een symbolisch steuntje voor jouw gemoed, maar weinig impact in het lichaam van je paard.

En prijs zegt niet alles:
Een duur supplement garandeert geen werkzaamheid als het ondergedoseerd is. Omgekeerd kan een eenvoudiger product wél doeltreffend zijn — als het correct samengesteld is. Wat telt:

  • de juiste stof,

  • in de juiste vorm,

  • in de juiste hoeveelheid,

  • voor het juiste paard.

Bekijk hieronder de verhouding tussen klinisch onderbouwde doseringen en wat er gemiddeld in commerciële supplementen zit:

klinische vs commerciële doseringen

(Voor de grafiek zijn de wetenschappelijk aanbevolen doseringen gebaseerd op o.a. NRC 2007, peer-reviewed studies en meta-analyses. Gemiddelde marktwaarden zijn gebaseerd op productetiketten van courante merken in Europa.)

5. Autoriteit ≠ garantie op kwaliteit

Een vaak gelezen/gehoorde uitspraak: “Aanbevolen door dierenartsen.”
Hoewel dierenartsen handelen met het beste voor ogen, betekent dit niet automatisch dat elk supplement voldoet aan wetenschappelijke criteria.

Ook zij werken soms met commerciële productlijnen. Dat maakt een supplement niet per se slecht — maar ook niet vanzelfsprekend goed.

Wat telt, is de inhoud:

  • Zit er in wat erop staat?

  • In de juiste hoeveelheid?

  • Met bewezen effect bij paarden?

Kritisch blijven, ook bij vertrouwde bronnen, is geen gebrek aan vertrouwen – dat is zorg voor je paard.

6. Wat het paard zélf al maakt: niet alles hoeft van buiten te komen

Sommige voedingsstoffen die als supplement verkocht worden, worden van nature al door het paard zelf aangemaakt. Een bekend voorbeeld is biotine — vaak aangeprezen voor hoefgezondheid en een glanzende vacht.

Biotine wordt in een gezond paard voortdurend geproduceerd door darmbacteriën. Alleen bij darmverstoringen (zoals na antibiotica, zandophoping of langdurige diarree) kan de productie dalen. Supplementatie kan dan tijdelijk nuttig zijn, maar het effect treedt pas op na enkele maanden consistente toediening — en neemt doorgaans weer af zodra ermee gestopt wordt. Blind bijvoeren “voor de zekerheid” is dus zelden zinvol.

Hetzelfde geldt voor stoffen als:

    • Vitamine C: zelf aangemaakt in de lever (tenzij ernstig ziek of onder extreme stress). Schattingen over de hoeveelheid lopen uiteen: onder normale omstandigheden produceert een gezond paard van 500 kg naar verwachting 7,5 tot 10 gram per dag. Onder verhoogde metabole stress of bij maximale levercapaciteit kan dit oplopen tot wel 60 à 70 gram per dag, zoals sommige bronnen aangeven. Dit weerspiegelt echter de potentiële productiecapaciteit, niet de dagelijkse behoefte. Hoe dan ook produceert het paard doorgaans ruimschoots voldoende voor de dagelijkse behoefte.

    • Creatine: wordt dagelijks gesynthetiseerd uit de aminozuren glycine, arginine en methionine. De gemiddelde productie bij een paard ligt rond 2 gram per dag, wat in normale omstandigheden volstaat voor spierfunctie en energievoorziening.

    • Carnitine & co-enzym Q10: beide worden endogeen aangemaakt in lever en nieren. Er is weinig bewijs dat extra suppletie bij gezonde paarden voordelen oplevert. Alleen in zeer intensieve sport of bij specifieke aandoeningen wordt dit overwogen — maar altijd op individuele basis. populair in humane sportvoeding, maar weinig relevant voor het gemiddelde paard.

Let op: Door langdurig bij te voeren wat het lichaam normaal zelf aanmaakt, loop je het risico dat de endogene productie afneemt. Je paard wordt afhankelijk van een potje — in plaats van van zijn eigen systeem.

7. Onterecht als ‘duo’ verkocht: selenium & vitamine E

Een andere trend in supplementenland is het koppelen van twee stoffen die vaak samen voorkomen, alsof ze altijd samen moeten worden aangevuld. Een klassiek voorbeeld is selenium en vitamine E.

Hoewel deze stoffen allebei antioxidanten zijn en op cellulair niveau samenwerken, betekent dat niet automatisch dat ze altijd samen toegediend moeten worden.

  • Een paard kan een tekort hebben aan vitamine E, maar géén seleniumtekort — of omgekeerd.

  • Selenium heeft bovendien een nauwe marge tussen behoefte en toxiciteit. Overdosering is gevaarlijk en komt sneller voor dan je denkt, zeker als hooi of krachtvoer al verrijkt is.

Conclusie: gecombineerde supplementen zijn praktisch, maar niet altijd passend. Alleen op basis van analyse of klinische indicatie kun je beoordelen of beide stoffen nodig zijn — en in welke verhouding.

Tot slot: supplementen zijn geen magie

Supplementen kunnen waardevol zijn, maar alleen als ze:

  • functioneel zijn,

  • wetenschappelijk onderbouwd,

  • correct gedoseerd,

  • én afgestemd op het paard in kwestie.

De rest is verspilling — van geld, van hoop, en soms van gezondheid. Laat je niet leiden door het etiket of de prijs, maar door inhoud, context en kennis.

Twijfel je over de zin of onzin van een supplement?

ij Equi Nutri Care kijken we samen naar het totale plaatje: rantsoen, arbeid, gezondheid, gedrag. En pas dan — indien nodig — naar suppletie. Geen standaardadvies, geen commercieel belang. Alleen: wat werkt voor jouw paard.
Share This :
error: De inhoud van deze website is beschermd!