Een mini vraagt om een maxi-aanpak!

Hetzelfde als grote paarden – en toch fundamenteel anders

Ze worden nog te vaak gezien als een soort geanimeerde grasmaaier, een kinderspeeltje op vier hoeven of een koddige toevoeging aan de tuin. Miniatuurpaarden – van Shetlanders tot Falabella’s – lijden vaker dan we willen toegeven onder onwetendheid, verkeerde aannames en een gebrek aan serieus management. Want hoe klein ze ook zijn, hun voedingsbehoeften zijn net zo complex als die van hun grotere soortgenoten. Of soms zelfs complexer.

In deze blog ontkrachten we hardnekkige vooroordelen over minipaarden, leggen we uit waarom ze géén “paard in het klein” zijn, en geven we praktische richtlijnen voor een doordacht en rasgericht voedingsmanagement.

Klein formaat, grote misverstanden

De mythe dat minipaarden “niet veel nodig hebben” is wijdverspreid – en gevaarlijk. Vaak gaat het mis bij de intentie van de aanschaf:

  • “Een leuk maatje voor de (klein-)kinderen.”

  • “Een diertje dat weinig kost aan voeding.”

  • “Een makkelijke manier om het gras kort te houden.”

Maar wie een minipaard bekijkt als huisdier-light of onderhoudsvrije tuinvulling, doet het dier ernstig tekort. Ondanks hun compacte verschijning hebben miniatuurpaarden dezelfde basisbehoeften als grote paarden: structuurrijk voer, continue toegang tot water, gebitszorg, beweging, sociaal contact en mentale prikkeling. En dat alles in een dosering die nauwkeurig moet worden afgestemd op hun ras, metabolisme en leefomstandigheden.

De basisprincipes: dezelfde logica, andere schaal

1. Portiecontrole is essentieel
Wat bij grote paarden al snel leidt tot overvoeding, is bij mini’s regelrecht problematisch. Ze hebben een zeer lage onderhoudsbehoefte en een nog beperktere capaciteit voor voeropname. Dit maakt hen buitengewoon gevoelig voor overgewicht, insulineresistentie en hoefbevangenheid.

Vuistregel: 1,25 – 1,5% van het lichaamsgewicht aan droge stof ruwvoer per dag is een goede start, aangepast aan gewicht, activiteit en seizoensinvloeden.
Let op: een kilo hooi is niet gelijk aan een kilo droge stof. Analyseer het ruwvoer bij voorkeur of schakel een voedingsadviseur in.

2. Ruwvoer = de basis, maar niet zomaar welk ruwvoer
Ook minipaarden hebben baat bij structuurrijk, suikerrijk arm ruwvoer. Te rijk hooi of onbeperkte weidegang (vooral in het voorjaar) kan ernstige metabole ontsporingen veroorzaken. Meng arm hooi met stro als de energiewaarde te hoog is, of pas het rantsoen aan op basis van een ruwvoeranalyse.

3. Krachtvoer: alleen als het écht nodig is
Voor de meeste mini’s is krachtvoer overbodig, tenzij er sprake is van lactatie, dracht, zware arbeid of een specifieke aandoening. Kies indien nodig voor een vitaminen- en mineralenbalancer met hoge nutriëntdichtheid en lage dosering. Gebruik geen standaardbrok voor volwassen paarden — de portiegrootte alleen al kan problematisch zijn.

4. Supplementen? Doe het doordacht.
Miniatuurpaarden zijn oververtegenwoordigd in het verkeerd supplementengebruik. Ze krijgen vaak dezelfde producten als grote paarden, maar in onjuiste doseringen. Omdat de meeste supplementen ontwikkeld zijn voor een paard van 500 à 600 kg, moet de dosering voor mini’s zorgvuldig herberekend worden op basis van het werkelijke gewicht én de behoefte.

Rasspecifieke aandachtspunten

Shetlandpony
Hoewel geen officieel minipaard, worden Shetlanders vaak in dezelfde categorie geplaatst. Ze zijn extreem sober en hebben van nature een traag metabolisme. Onbeperkte weidegang is zelden geschikt. Denk aan ruwvoermanagement met voernetten, slowfeeders of strovermenging, en regelmatige beweging – al is het maar wandelen aan de hand of een spelletje in de paddock.

Falabella
De kleinste van allemaal, maar ook de kwetsbaarste. Falabella’s hebben vaak een zeer lage voeropnamecapaciteit, een kleinere maag-darminhoud en een gevoelig maagdarmstelsel. Frequente, kleine porties en voeders met hoge nutriëntendichtheid zijn hier cruciaal. Let ook op het risico op hypoglykemie bij stress of voedseltekort.

NMPRS en AMHA (mini’s van Nederlandse of Amerikaanse stamboeken)
Deze paarden hebben een hogere genetische diversiteit, wat leidt tot uiteenlopende metabole profielen. Sommige zijn sober, andere juist nerveus en snel vermagerend. Bijkomend aandachtspunt: gebitsproblemen zijn frequent bij deze rassen vanwege de miniaturisatie van de schedel. Regelmatige tandzorg is absoluut noodzakelijk om gewichtsverlies en koliek te voorkomen.

Veelvoorkomende fouten bij het voeren van minipaarden

  • Het voeren van standaard krachtvoer in paardenporties

  • Geen weegmomenten of body condition score-checks

  • Geen onderscheid maken tussen Shetlander en Falabella

  • Een ruwvoerrantsoen zonder analyse of structuurcontrole

  • Verwaarlozen van beweging en sociale interactie

  • Het geven van snoepjes, brood of mensenvoedsel “omdat ze zo schattig zijn”

Slotbeschouwing

Miniatuurpaarden zijn geen speelgoed. Ze zijn even complex als hun grote soortgenoten, en misschien nog wel delicater in hun management. Wie hun voeding serieus neemt, voorkomt ellende zoals hoefbevangenheid, insulineresistentie, chronische koliek of gedragsstoornissen. En wie investeert in inzicht en zorg, krijgt er een gezond, levendig en bijzonder dier voor terug dat méér is dan een tuindecoratie.

Laat je mini scoren met een maxi-plan

Twijfel je of het rantsoen van jouw minipaard klopt? Boek een voedingscheck en krijg advies op maat, aangepast aan ras, gewicht en leefomstandigheden. Want een mini verdient een maxi-plan.
Share This :
error: De inhoud van deze website is beschermd!