De lente is in zicht. Dan kleuren de eerste zonnestralen het land, en lonken de weilanden weer met jong, sappig gras. Voor veel paarden betekent dat een jaarlijks terugkerend feestmaal. Maar voor het verteringsstelsel is die plotse rijkdom aan suikers, eiwitten en vocht een uitdaging van formaat. Voorjaarsgras is allesbehalve onschuldig: het is een metabole stressprikkel, met risico’s voor hoefgezondheid, stofwisseling en darmstabiliteit. Een veilige overgang begint dus niet op de dag van de eerste weidegang, maar weken daarvoor – in het rantsoen.
Wanneer begin je met opbouwen?
De timing van het weideseizoen wordt vaak bepaald door gemak (“het is droog genoeg”) of door gewoonte (“half april zetten we ze buiten”). Maar biochemisch gezien is dat niet altijd de slimste keuze.
De kwaliteit en samenstelling van het gras worden voornamelijk gestuurd door:
Temperatuur: fotosynthese en fructaanopslag stijgen bij koude nachten (<5°C) en zonnige dagen.
Grasgroei: jong gras bevat meer suiker, minder vezels, en is moeilijker te verteren.
Bodemtype en bemesting: beïnvloeden de nitraatgehaltes en minerale samenstelling.
Advies: Start pas met opbouwen zodra het gras stabiel begint te groeien (minstens enkele nachten >5°C en zichtbare lengtegroei), en combineer dit met observatie van het paard zelf.
Waarom het microbioom voorbereiding nodig heeft
De bacteriën in de dikke darm zijn gespecialiseerd in het fermenteren van vezels. Bij een plotse toename van snel fermenteerbare suikers of eiwitten – zoals bij voorjaarsgras – ontstaat er een fermentatieverschuiving. Dat kan leiden tot:
verzuring van de darm (lage pH)
afsterven van vezelverterende bacteriën
overgroei van melkzuurbacteriën
verhoogde doorlaatbaarheid van de darmwand (leaky gut)
De aanpassing van het microbioom duurt minstens 2 tot 3 weken, met voldoende tijd en ondersteuning via rantsoen, beweging en rust.
De rol van hooi vóór weidegang
Een paard dat hooi krijgt vóór het grazen, eet langzamer en compenseert de plots hoge water- en suikerinname van gras met extra vezels. Dit biedt:
een fysieke buffer in de maag en darmen
stabilisatie van fermentatieprocessen
een vertraagde opname van suikers
Tip: Als je paard geen vrije toegang heeft tot hooi, geef dan minstens 1–2 kg structuurrijk hooi vooraf, bij voorkeur 30–60 minuten vóór het naar buiten gaan.
Geleidelijke opbouw: minuten, niet uren
Het grootste risico bij voorjaarsgras zit in de hoeveelheid per tijdseenheid. De overgang moet gebeuren in minuten – niet in halve dagen.
Opbouwschema (indicatief):
Week 1: 10–20 minuten per dag
Week 2: opbouw naar 30–45 minuten
Week 3: 1–2 uur, indien geen problemen
Week 4–6: verdere opbouw naar halve of volledige dagen
Elke stap vereist monitoring: mestkwaliteit, gedrag, hoeftemperatuur en eetlust zijn je waarschuwingssysteem.
Checklist: 5 signalen dat het te snel gaat
Mestverandering: dunne mest, slijmerige coating of gasbellen
Hoefproblemen: warme hoeven, gevoeligheid of beginnende straalproblemen
Gedragsverandering: sloomheid, prikkelbaarheid of nerveus gedrag
Verlies van eetlust of overmatig drinken
(Lichte) kolieksymptomen: rollen, krabben, onrustig gedrag
Deze signalen vragen om onmiddellijke aanpassing – en liefst ook begeleiding.
Conclusie
Een goede voorjaarsstart vraagt planning, geen impulsiviteit.
Wat nu gebeurt in het rantsoen, bepaalt de darmgezondheid van volgende maand.
Begin dus op tijd met voorbereiden: niet alleen om problemen te voorkomen, maar om je paard écht te laten profiteren van wat het voorjaar te bieden heeft.