EN 
NL 
FR 
DE Is jouw paard goed door de overgang naar gras gekomen?
12 September 2024
Wat paarden nodig hebben als de blaadjes vallen
Wanneer de temperaturen dalen en de weiden hun kleur verliezen, verandert er meer dan alleen het landschap. Ook de voedingsbehoeften van paarden ondergaan een stille, maar ingrijpende verschuiving. Net zoals een paard zich aanpast aan de veranderende daglengte en een dikkere vacht ontwikkelt, heeft ook het rantsoen een aanpassing nodig. In deze blog duiken we in de fysiologische reden achter seizoensgebonden voedingsstrategieën en geven we praktische adviezen voor de overgang van nazomer naar herfst en vroege winter.
Met het dalen van de buitentemperaturen stijgt het energieverbruik van paarden, vooral bij dieren die buiten worden gehouden of een magere lichaamsconditie hebben. De thermoneutrale zone — het temperatuurbereik waarbij een paard zonder extra energieverbruik zijn lichaamstemperatuur kan handhaven — ligt ruwweg tussen 5 en 25°C. Onder die grens moet het lichaam harder werken om warm te blijven.
Vetten zijn in deze context een logische energiebron: ze leveren ongeveer 2,5 keer zoveel calorieën per gram als koolhydraten en eiwitten, zonder de risico’s die gepaard gaan met overmatige zetmeelinname. Lijnzaadolie, rijstzemelen of een speciaal samengesteld vetrijk supplement kunnen een waardevolle aanvulling zijn voor paarden die extra energie nodig hebben zonder temperament of verteringsproblemen te riskeren.
In de nazomer neemt de groei van gras af. Zodra de nachttemperaturen structureel onder de 5°C dalen, stopt de grasgroei bijna volledig. De plant focust zich dan op overleving en slaat suikers op in de wortels en bladeren. Hierdoor stijgt het fructaangehalte van gras — een bekende risicofactor voor hoefbevangenheid en andere stofwisselingsproblemen, vooral bij sobere rassen.
Daarom is het belangrijk om in deze overgangsperiode:
Weidegang te beperken bij gevoelige paarden
Tijdig over te schakelen op kwalitatief hooi
Eventueel gebruik te maken van weidekorting in de rantsoenberekening
De rui is meer dan een esthetisch proces: het vergt eiwitten, zink, biotine, vitamine A en essentiële vetzuren. Een goede vachtkwaliteit is een weerspiegeling van interne gezondheid en voedingstoestand. Paarden die onvoldoende nutriënten binnenkrijgen, tonen vaak een doffe vacht, schilferige huid of vertraagde verharing.
Voedingstip: Zorg voor voldoende verteerbaar eiwit (bijv. uit luzerne of soja), extra zink (organisch gebonden voor betere opname), en een bron van omega-3 vetzuren zoals lijnzaad of microalgen.
Pompoen, wortelen en pastinaak kunnen – met mate – een mooie aanvulling zijn op het herfstmenu. Ze leveren:
Vezels, die bijdragen aan een stabiel microbioom
Bètacaroteen, een voorloper van vitamine A
Vocht, wat vooral bij hooi als hoofdvoeding van belang is
Let wel: deze groenten mogen nooit ruwvoer vervangen en moeten geleidelijk worden geïntroduceerd.
De herfst is bij uitstek het moment om kritisch naar het supplementenbeleid te kijken. Tekorten aan selenium, koper of zink kunnen in de winter tot uiting komen in verminderde weerstand of vertraagde wondheling.
Aanbevolen aanpak:
Analyseer ruwvoer indien mogelijk
Vul gericht aan in plaats van ‘voor de zekerheid’
Overweeg supplementen met bietenpulp, probiotica of biergist om de darmflora stabiel te houden bij rantsoenwijziging
Pas aan op het individu
Leeftijd, werkbelasting, huisvesting en ras spelen een bepalende rol in de behoefte. Er bestaat geen “one size fits all”-aanpak.
Verander nooit abrupt
Introduceer nieuwe voedermiddelen over een periode van 10 tot 14 dagen. Zo voorkom je fermentatiestoornissen, koliek en voerweigering.
Zoek begeleiding waar nodig
Voedingsadvies op maat – gebaseerd op een analyse van het huidige rantsoen – is geen overbodige luxe, zeker bij oudere paarden, sobere rassen of dieren met gezondheidsproblemen.
Auteursrecht © 2023 – 2024. Alle rechten voorbehouden