Een gezonde hoef is geen toeval. Het is het resultaat van een zorgvuldig samenspel van genetica, beweging, huisvesting, hoefverzorging én… voeding. Toch wordt dat laatste vaak onderschat. Terwijl voeding net die stille kracht is die de basis legt voor sterke, veerkrachtige hoeven. In deze blog duiken we dieper in de rol van voeding bij hoefgezondheid. Wat zegt de wetenschap? Wat zijn veelvoorkomende valkuilen? En hoe herken je tekorten in de hoeven van je paard?
Hoefproblemen: vaker dan je denkt
Een Nederlandse studie uit 2017 bracht een onthutsende realiteit aan het licht: bij 85% van de onderzochte paarden werd minstens één hoefprobleem vastgesteld. Rotstraal, scheurtjes, groeiringen en zoolkneuzingen stonden bovenaan de lijst, vooral bij paarden in stallen of kleine paddocks met weinig bewegingsvrijheid.1 Veel van die problemen zijn nochtans eenvoudig te voorkomen — en voeding speelt daarin een grotere rol dan vaak wordt aangenomen.
Van binnenuit sterker: waarom voeding ertoe doet
Hoewel goede hoefverzorging en voldoende beweging essentieel blijven, worden brokkelhoeven, trage groei of scheuren zelden opgelost met een rasp alleen. Een uitgebalanceerd rantsoen levert namelijk de bouwstoffen voor gezonde hoeven: van biotine en methionine tot calcium, zink en omega 3-vetzuren.
Wat een paard vandaag eet, zie je morgen niet – maar wél in de kwaliteit van de nieuwe hoefgroei.
De hoef als spiegel van voeding
Hoefproblemen die hun oorsprong vinden in het rantsoen, manifesteren zich vaak in patronen:
-
Brokkelige hoeven → vaak gelinkt aan calciumtekort door overmatige fosforinname (bv. via zemelen).
-
Broze, snelgroeiende hoefwanden → mogelijk te weinig zink.
-
Trage groei → tekort aan energie of essentiële aminozuren.
-
Afpellende hoefwand → zeldzaam, maar duidt op een ernstig biotinetekort.
-
Verstoorde tubulistructuur → soms te wijten aan een onevenwicht in vitamine A.
Zink, methionine (en dus ook cystine), biotine en calcium zijn stuk voor stuk betrokken bij de aanmaak en structuur van de hoef. Zonder voldoende aanvoer, geen stevige verbindingen tussen cellen, geen kwalitatief hoorn en dus geen weerbare hoef.
Niet enkel supplementen, maar balans
Supplementen zoals biotine kunnen zinvol zijn – mits langdurig en consequent gebruik – maar het zijn geen wondermiddel. Hoefproblemen verdwijnen niet met een potje poeder, als de basis van het rantsoen uit balans is. Het totaalplaatje moet kloppen: voldoende energie, evenwichtige verhoudingen tussen mineralen, goede verteerbaarheid én ondersteuning van een gezonde darmflora.
Voeding en hoefproblemen: oorzakelijk verband
-
Hoefbevangenheid ontstaat vaak na overconsumptie van suikers en fructanen.
-
Witte lijn ziekte wordt gelinkt aan lage koper- en zinkgehaltes.2
-
Rotstraal vindt sneller zijn kans in een verzuurd lichaam met slechte circulatie.
-
Langzame groei of vervormingen zijn regelmatig het gevolg van voedingstekorten.
Eiwitten, vetten, vitamines: de bouwstenen
Eiwit (in de vorm van keratine) vormt de hoofdbestanddeel van de hoef. Tekorten aan essentiële aminozuren — met name methionine — ondermijnen de kwaliteit van de hoefwand.
Calcium zorgt voor sterke celverbindingen.
Zink ondersteunt enzymactiviteit en hoornkwaliteit.
Biotine (vit. B7) versterkt collageenstructuren.
Omega 3 vetzuren verbeteren de doorbloeding en ondersteunen het herstel bij ontstekingen, zoals bij hoefbevangenheid.
Hoefgezondheid vraagt om een totaalaanpak
Hoewel voeding de bouwstenen aanlevert voor gezonde hoeven, is het niet het enige wat telt. Zonder goede hoefverzorging en voldoende beweging komen zelfs de best gevoede hoeven in de problemen. Een vakkundige hoefverzorger zorgt voor correcte bekapping, monitort afwijkingen en begeleidt het herstel van probleemhoeven. En beweging — liefst dagelijks en gevarieerd — stimuleert de bloedcirculatie in de hoef, wat essentieel is voor groei en afvoer van afvalstoffen.
Voeding bouwt, beweging activeert, verzorging behoudt.
Sterke hoeven zijn dus geen kwestie van één oplossing, maar van een evenwichtige totaalzorg waarbij voeding, huisvesting, beweging en hoefonderhoud in balans zijn.
Conclusie: het ene kan niet zonder het andere
Zelfs het beste dieet faalt als een paard voortdurend op een natte bodem staat of maandenlang niet wordt bekapt. Omgekeerd helpt een vakkundige hoefverzorger weinig als het rantsoen de benodigde bouwstoffen niet aanlevert.
Hoefgezondheid is een gedeelde verantwoordelijkheid. Die van de hoefverzorger, de nutritionist, en de eigenaar. Pas wanneer al die schakels samenwerken, krijgt een paard de kans om echt gezonde, sterke hoeven te ontwikkelen.