Food for Success: Wat is arbeid eigenlijk?

Voedingsstrategieën starten bij een realistische kijk op werkbelasting

In de paardenwereld gonst het van de termen als ‘prestatiepaard’, ‘arbeid’ en ‘energiebehoefte’. Maar hoe vaak staan we écht stil bij wat die arbeid inhoudt? Hoe zwaar werkt ons paard nu werkelijk? En op basis waarvan bepalen we of hij meer nodig heeft dan hooi en water?

Als paardenvoedingsadviseur stel ik dagelijks vast dat het inschatten van de werklast van een paard vaak flink scheef zit. In deze blog nemen we je mee in een eerlijke blik op arbeid, energiebehoefte en waarom ‘voeren voor succes’ soms net begint bij… minder voeren.

Arbeid: een overschat begrip

We spreken over arbeid alsof ieder paard dagelijks op olympisch niveau presteert.
Maar de realiteit is anders. Het gros van de paarden in recreatie, sport of maneges valt volgens officiële richtlijnen zoals die van het CVB (Centraal Veevoederbureau) hoogstens onder de categorie lichte arbeid. En zelfs die inschatting blijkt in de praktijk vaak te optimistisch.

Arbeidscategorie Aantal uur/week Stap Draf Galop Rengalop Jumping
Lichte arbeid 1–3 uur 40% 50% 10% 0% 0%
Gemiddelde arbeid 3–5 uur 30% 55% 10% 0% 5%
Zware arbeid 4–5 uur 20% 50% 15% 10% 5%

Ruwvoer eerst. Altijd.

In elke voedingsstrategie – ook voor prestatiepaarden – blijft ruwvoer de basis. Niet het krachtvoer. Ruwvoer levert de vezels die nodig zijn voor een stabiele darmwerking, een gezonde microbiota en een constante energievoorziening.

Voor paarden die écht arbeid verrichten, wordt de kwaliteit van het ruwvoer des te belangrijker. Want een paard kan zijn longinhoud niet vergroten door training. Schone luchtwegen zijn dus letterlijk van levensbelang. Schimmelvrij hooi en een correcte structuur zijn geen detail, maar een vereiste.

Tip: Vraag hier een ruwvoeranalyse aan om te weten wat je voert – en wat er eventueel bij moet.

Energie: pas voeren als het nodig is

Voeding is brandstof. Maar wie tankt er benzine bij als de tank nog vol zit?

Een paard in lichte arbeid haalt voldoende energie uit kwalitatief ruwvoer. Pas wanneer de inspanning toeneemt – qua duur, intensiteit of regelmaat – of de behoefte stijgt door een aandoening of andere factor,  moet je de energiebalans bijsturen. Dan volstaat vaak een kleine aanvulling met vetten, vezelrijke mixen of gerichte suppletie. Niet per se krachtvoer.

Snelwerkende koolhydraten zijn alleen relevant bij intensieve piekprestaties zoals eventing, korte galopraces of springsport op hoog niveau. Voor duursporten zijn vezelrijke energiebronnen geschikter. Denk aan bietenpulp of luzerne. Alles valt of staat met een correcte inschatting van de arbeid.

Supplementen? Pas op de plaats.

Het supplementenrek in de zadelkamer groeit soms sneller dan het aantal gereden uren per week. Maar hoe vaak zijn die supplementen echt nodig?

Zolang het ruwvoer van goede kwaliteit is, en het aanvullende voer afgestemd is op de reële energie- en eiwitbehoefte van het paard, zijn extra supplementen meestal overbodig. En erger nog: ze kunnen een onevenwicht veroorzaken dat nieuwe problemen triggert.

Laat je adviseren op basis van analyse, niet op basis van belofte.

Hydratatie: onderschat maar onmisbaar

Of een paard nu presteert of niet: zonder water geen prestatie, geen herstel en geen spijsvertering. Zorg altijd voor schoon, vers water, ook onderweg, op wedstrijd of tijdens trainingen. Bij zweten kan elektrolytenaanvulling nodig zijn – maar ook hier: eerst meten, dan aanvullen.

Tot slot: succes begint bij eerlijk kijken

De grootste winst in paardenvoeding zit vaak niet in meer voeren, maar in beter afstemmen. En dat begint bij het erkennen van wat arbeid nu echt is. We hoeven geen olympisch kampioen te zijn om goed te willen zorgen voor ons paard – maar laten we ook niet voeren alsof hij er wel een is.

 Meer weten?

Laat je ruwvoer analyseren of vraag een uitgebalanceerd rantsoenadvies aan op maat van jouw paard en zijn werkelijke werkbelasting.
Share This :
error: De inhoud van deze website is beschermd!